Chinese Acupunctuur
De Chinese acupunctuur is minimaal 2500 jaar oud. De belangrijkste theorieën hebben zich in de Han dynastie (van 206 voor Chr. tot 220 na Chr.) ontwikkeld. In de daaropvolgende eeuwen heeft de acupunctuur zich verder ontwikkeld.
Een van de basis concepten zijn de zogenaamde meridianen, dit kan gezien worden als een fijnmazig systeem van energiebanen. Als er een verstoring optreedt in de meridianen, ontstaat er een disbalans. Door het inbrengen van naalden op relevante punten op de meridiaan is het mogelijk de balans te herstellen en het zelfregulerend vermogen van het lichaam te stimuleren.
Vanuit China heeft de acupunctuur zich verspreid over geheel Oost Azië. In landen als Korea, Japan en Vietnam hebben zich verschillende stijlen ontwikkeld.
In China zelf zijn door grote sociale en politieke veranderingen en de introductie van de Westerse geneeskunde bepaalde aspecten verloren gegaan, maar deze kennis is in de andere gebieden, zoals Japan, beter bewaard gebleven. Daarbij moet aangetekend worden dat in het huidige China er een herwaardering heeft plaatsgevonden van de klassieke kennis.
